Archief

Thomas Schütte

Werken op papier, overzicht vanaf 1975

20 mei - 17 sept 2006
werk in collectie

In de afgelopen dertig jaar heeft de Duitse kunstenaar Thomas Schütte (1954) een veelzijdig oeuvre opgebouwd van sculpturen, tekeningen, aquarellen, foto’s en grafiek. Zijn werk is opgenomen in belangrijke museale verzamelingen, waaronder die van het het Ludwig Museum in Keulen, Centre Pompidou in Parijs en Tate Modern in Londen. In 2005 werd hem de Gouden Leeuw toegekend op de Biennale van Venetië.

De Pont volgt Schütte al jaren en heeft naast een reeks tekeningen en prenten ook een aantal belangrijke sculpturen van hem in de collectie. De drie meer dan manshoge Grosse Geister in glanzend aluminium zijn daarvan wel het meest bekend. Het is voor de tweede keer dat De Pont een tentoonstelling aan hem wijdt. De grote overzichtstentoonstelling uit 1998 omvatte zijn gehele oeuvre. De huidige, die werd georganiseerd in samenwerking met de Kunsthalle Baden-Baden en het Neues Museum Nürnberg, concentreert zich op zijn werken op papier. Uit de honderden bladen, die hij sinds het midden van de jaren ’70 heeft gemaakt, is een keuze gemaakt van ca. 300 werken, waarvan vele uit het eigen bezit van de kunstenaar. In Tilburg is de tentoonstelling bovendien uitgebreid met een aantal recente sculpturen van vrouwenfiguren. 

Het werk van Schütte wordt gekenmerkt door een grote diversiteit. Er is geen sprake van een ontwikkeling in een rechte lijn; daarvoor verschillen de werken te veel in karakter. Veeleer is  er sprake van groepen werken, die naast elkaar hun bestaansrecht opeisen. De tentoonstelling zoomt in op één aspect van Schütte’s oeuvre, maar ook deze werken op papier laten zich niet onder één noemer vatten. De verscheidenheid komt onder andere tot uiting in de formaten en toegepaste technieken. Zo hebben de werken uit de Bühnenaufzüge in 3 Akten (1987) door hun enorme afmetingen en de toepassing van lakverf het karakter van schilderingen op papier. Andere tekeningen zijn veel intiemer, zoals de vele portretten van Luise (1996), meestal getekend met potlood en oostindische inkt. Ook in karakter en tekenstijl lopen de werken sterk uiteen. Met hun strakke lijnen en harde slagschaduwen drukken de architectuurmodellen in de serie Hauptstadt II (1981) een afwerende ongenaakbaarheid uit, die ver afstaat van de atmosferische tederheid die kenmerkend is voor de Skizzen für grosse Bilder (1982). En dan is er nog het verschil in functie. De Mirror Drawings (1998), waarin Schütte zijn eigen gezicht keer op keer in beeld heeft gebracht, staan als serie op zichzelf. Bij de architectuurmodellen is er wel een relatie met de sculptuur. Heel direct is dat verband in de drie, metershoge tekeningen die Fremden (1991), ontwerpen voor de sculpturengroep die Schütte in 1992 heeft gemaakt voor de Documenta in Kassel. Daar stond de kleurige familiegroep van keramiek opgesteld op het dak van een tot warenhuis omgebouwd paleis, als een hedendaagse, verstarde variant van de barokke figuren op het aangrenzende Fridericianum.

Hoe rijk en divers ook, binnen de werken op papier zijn, net als in zijn sculptuur, wel een aantal samenhangende groepen van werken te onderscheiden, met de aan architectuur gerelateerde tekeningen, de stillevens met aardappelen en vruchten en de naar model getekende series bloemen, portretten en knuffelbeesten als belangrijkste groepen.

Ironie, humor en melancholie -en dat in diverse samenstelling en gradatie- bepalen de toon van Schütte’s werken op papier. Ook de taal speelt vaak een belangrijke rol. Schütte maakt in zijn tekeningen graag gebruik van de combinatie van woord en beeld.

Tegendraadsheid is nog een kenmerk van de kunst van Schütte. Welke moderne kunstenaar, die zich wil profileren in de wereld van de kunst, kiest drie op elkaar gestapelde aardappels als motief voor een aantal monumentale stillevens? En wat wil het zeggen als je als hedendaags kunstenaar, met alle technische mogelijkheden die je tot je beschikking hebt, weer gewoon ‘naar het leven’ gaat tekenen en je laat inspireren door een bloem, een vrouw of je eigen gezicht in de spiegel?

Om het belang van de bijzondere samenwerking tussen oog en hand te benadrukken noemde Schütte ooit het voorbeeld van de grote realisten uit de zestiende eeuw als Holbein en Dürer die voor het eerst een in Europa te ziene neushoorn probeerden te tekenen. ‘Het lukte ze niet. Wat ze tekenden zag er heel anders uit, ze konden het eenvoudigweg niet zien, maar vonden het dier voor hun ogen uit.’ Schütte vertelde deze anekdote niet voor niets. Hij probeert het proces, waarin de werkelijkheid in beeldschema’s is gevat, in tegenovergestelde richting af te leggen. Door de snelheid waarmee hij werkt, ontstaan beeldende oplossingen, die zich aan iedere controle onttrekken en daarom in een nieuwe richting kunnen wijzen. ‘Als kunstenaar kun je alles fout doen en achteraf is het precies goed en omgekeerd.’ Naar dat punt, waarop ‘mislukking’ omslaat in ‘winst’ is Schütte nog het meest op zoek. Dan valt het houvast van het vertrouwde en bekende weg en sta je met de mond vol tanden: ‘Misschien is het wel zo dat kunst pas begint, waar woorden het af laten weten.’

Bij de tentoonstelling verschijnt een catalogus (Duits/Engels) van 242 pagina's met 180 afbeeldingen in kleur. 

website van de kunstenaar