Archief

Luuk Wilmering

Krant

17 januari - 15 maart 2009

Een krant van 24 pagina’s vormt de kern van de tentoonstelling van Luuk Wilmering (Haarlem, 1957) in de projectzaal van De Pont. Niet alleen qua uiterlijk, ook inhoudelijk heeft Heel Ander Blad alles wat een krant hoort te hebben; van de opvallende foto en de dagelijkse cartoon op de voorpagina tot de columns en de rouwadvertenties; van de binnenland- en buitenlandpagina’s tot de kunst- en economiebijlage. Binnen dat vertrouwde stramien speelt Luuk Wilmering een ontregelend spel met feit en fictie. “Schoon als de toevallige ontmoeting op een snijtafel van een paraplu en een naaimachine”, dichtte de 19de eeuwse Franse dichter Isidore Ducasse in zijn Zangen van Maldoror. Wilmerings Heel Ander Blad is het resultaat van een soortgelijk treffen op een snijtafel. In de afgelopen drie jaar heeft hij honderden krantenkoppen, artikelen, foto’s en illustraties uit NRC Handelsblad versneden en op een nieuwe manier samengevoegd. “Nog even wachten op alledaagse uitzichtloosheid” heet het in een van de koppen. Vanuit het besef dat de media een allesbehalve objectieve en volledige weergave bieden van wat zich in de wereld afspeelt, heeft Wilmering zich een weg terug gebaand naar de chaotische werkelijkheid waaraan het nieuws is ontsproten. De toon van Heel Ander Blad schiet heen en weer tussen zwaarmoedig en lichtvoetig. Humor en banaliteit, diepzinnigheid en absurdisme strijden om de voorrang. Tussen de visuele dichtheid van woorden en beelden bevinden zich plekken wit, als terra incognita op oude wereldkaarten. Hoeveel vragen de uit krantensnippers opgebouwde krantenkoppen en leads ook oproepen, taalkundig zijn ze correct. Dat geldt ook voor de foto’s; proporties en lichtval ‘kloppen’ en hoewel de personages afkomstig zijn uit zeer uiteenlopende beelden zijn ze in hun nieuwe setting zichtbaar op elkaar betrokken.  De beeldcollages functioneren niet alleen binnen de context van de krant, Wilmering heeft enkele ook als uitgangspunt gebruikt voor schilderijen, zijn eerste sinds twintig jaar. De voorstellingen zijn met behulp van inkjet op het doek aangebracht en deels met olieverf bewerkt. Het formele spel tussen de inkjetprint en de handmatige toets verlenen de doeken een abstractie die in de krantenfoto’s ontbreekt. Daarnaast spelen ook de monumentale afmetingen een belangrijke rol in de esthetische ervaring. In formaat evenaren de schilderijen de schutterstukken uit het Frans Halsmuseum, in de voorstelling vertonen ze een verrassende overeenkomst met de genrestukken uit die tijd. Beide geven een uitvergroot beeld van wat de eigen tijd bezielt. Bij Wilmering is dat geweld, sex en islamofobie en net als in de schilderijen van Jan Steen komt de kunstenaar in zijn taferelen letterlijk om de hoek kijken om de toeschouwer de dubbelzinnige wereld van de voorstelling binnen te trekken.   Voor Heel Ander Blad zijn bestaande teksten en beelden verknipt, in Index zijn de 4500 krantenkoppen waaruit dit negendelige werk is opgebouwd, in tact gelaten en alfabetisch geordend. Streng in het gelid en samengesteld uit hetzelfde corps vuren de koppen een bombardement van korte mededelingen op ons af; een even betrouwbaar als zinloos register van het vluchtige nieuws. Voor zijn bewerkingen en reconstructies maakt Wilmering gebruik van een uiterst zorgvuldige en tijdrovende collagetechniek. Die werkwijze lijkt bijna een anachronisme in een tijd waarin men met photoshop de werkelijkheid in een tel naar eigen hand kan zetten. Door zich te beperken tot wat feitelijk voor handen is wil Wilmering zich juist daaraan onttrekken. Niet alleen in het monnikenwerk dat de kunstenaar daarvoor heeft verzet, doet de tijd zich gelden. Ook de kijker wordt aangespoord om zijn tempo te vertragen. Alleen dan kan hij genieten van de subtiele kleurnuances van stukjes krantenpapier en gradaties inkt en alleen dan kan hij voortdurend nieuwe betekenisen en dubbele bodems ontdekken, maar tegelijkertijd zal hem het wat ongemakkelijke gevoel bekruipen dat hij de greep op wat hij ziet en leest duidelijk is kwijtgeraakt.   website van de kunstenaarrecensie NRC Handelsblad 17 januari 2008